26 aug '16 | Digitale verbondenheid, In het nieuws, Telemedicine
Dat constateert Lonneke Taks in haar masterstudie naar kansen en belemmeringen voor de toepassing van domotica in de thuisomgeving van dementerende ouderen. Ondanks de belofte van grotere zelfstandigheid kent domotica nog altijd structurele belemmeringen op het niveau van zowel de individuele klant en de zorgorganisatie als het politieke en beleidsmatige Umfeld.
Schotten
De opdeling in Wmo, Wlz en Zvw betekent evenzovele financieringsschotten die de implementatie van domotica in de weg staan. De investering voor technologie komt vanuit één domein, terwijl de opbrengsten in een ander domein liggen. Hierdoor zijn zorginstellingen en gemeenten vaak huiverig om domotica in te zetten, aldus Taks. Daarnaast is het voor cliënten lastig om uit te vinden op welk ‘potje’ ze een beroep kunnen doen.
Daarbij kent de thuiszorg een sterk productie-gedreven financieringsmodel waarin organisaties ‘uurtje-factuurtje’ worden betaald. Het inzetten van arbeidsbesparende technologie, betekent dus per saldo minder omzet. De problemen met de financiering leiden er toe dat partijen vaak op elkaar wachten om initiatief te nemen. Het gebrek aan duidelijkheid over wie wat doet wordt versterkt door het reactieve optreden van de overheid.
Naast het gemis van structurele financiering worstelen zorgorganisaties ook met hun visie op zorgtechnologie. In de communicatie ontbreekt het bovendien vaak aan geregelde terugkoppeling gedurende de implementatie en het delen van best practices, evenals uitwisseling met andere zorgorganisaties.
Individuele noden
Om een deel van deze problemen te ondervangen bepleit Taks een hands-on aanpak die de individuele noden van de cliënt als vertrekpunt neemt. Ouderen zien domotica nu nog vaak als iets complex of zelfs gevaarlijks. Daarbij ervaren ze de uitleg en informatievoorziening als onvoldoende.
Een ruimere proefperiode op basis van leaseconstructies kan ouderen over deze drempel heen helpen, zeker wanneer ze ondersteuning krijgen van een professional die de praktische, juridische, verpleegkundige en technische aspecten van domotica op waarde weet te schatten. Deze rol zou volgens Taks het best vervuld kunnen worden door de casemanager dementie, alhoewel ze onderkent dat de toekomst van de casemanager momenteel ongewis is.
Van belang is dat zorgaanbieders het domotica-aanbod afstemmen op de specifieke persoonlijke noden van de patiënt. In een vroege fase van dementie hebben veel ouderen baat bij applicaties die de communicatie ondersteunen, in latere fases is er meer behoefte aan waarneem- en volg-technologie.
Toekomst
Om domotica op macroniveau te stimuleren zijn volgens Taks nieuwe financieringsvormen nodig. Lumpsum- of populatie gebonden financiering zorgt er in ieder geval voor dat de investeringen in en opbrengsten van domotica in één hand blijven. De belangrijkste impuls tot verandering zal misschien uitgaan van de toekomstige senioren. Aangezien zij meer dan de huidige ouderen zijn gewend zijn aan alledaagse digitale techniek kunnen ze actievere rol spelen door zelf meer domotica aan te schaffen en te gebruiken. Wanneer ouderen en hun sociale netwerk het heft in eigen handen nemen, kunnen zij ook beslissen over privacyaspecten of ethische dilemma’s, zo verwacht Taks.
Bron
Skipr.nl