Q&A e-Health implementatie: de succesfactoren én valkuilen!

Op 17 juni vond de ICT&health openingsmanifestatie plaats in het AFAS Circustheater in Scheveningen. Een bijzonder congres. Niet alleen vanwege interessante sprekers, nuttige kennissessies én workshops, ook vanwege de fysieke aanwezigheid. Voor het eerst was het weer mogelijk om met 250 mensen samen te komen. Het Citrienprogramma e-health was aanwezig met twee stuurgroepleden, Maarten Lahr en Tom van de Belt, en projectleiders Esther Metting en Miranda Snoeren. Tijdens een interactieve sessie deelden zij de successen én valkuilen van drie landelijk gekozen e-health trajecten. In de halfuur durende sessie, begeleid door host Marieke, gaven zij zoveel mogelijk inzicht in de geleerde lessen. Later bleek dat via de digitale route aanvullende vragen binnen waren gekomen. In deze Q&A gaat het panel alsnog in op deze vragen.

30 aug '21 | Samenwerking, Landelijk

Wij hebben patiënten in de zorginstelling geholpen met installeren en uitleg (dus niet naar huisadres gestuurd) om de barrière activatie en installatie te verlagen. Wat zijn specifieke uitdagingen bij het brengen van medische hulpmiddelen als diagnostisch/meet apparatuur en therapeutische middelen in de thuissituatie?

“Deze methode niet voor iedereen geschikt. Sommige mensen voelen zich bijvoorbeeld voortdurend gemonitord en worden er zenuwachtig van. Er moeten duidelijke afspraken over afwijkende waarden worden gemaakt en wanneer de zorgverlener data bekijkt. Bijvoorbeeld bij afwijkende waarden in de nacht en/of weekend. Daarnaast is het belangrijk om logistiek alles goed te regelen. Kan de patiënt het device houden? Heeft de patiënt het in bruikleen en hoe krijg je de devices weer terug? We moeten zorgdragen voor goede financiële afwikkeling.”, aldus Esther Metting.

 

Is of wordt een wearable van centraal belang? 

“Je ziet dat wearables in toenemende mate worden gebruikt omdat het gebruiksgemak verbetert, de prijs daalt én er steeds meer mee kan. Denk bij dit laatste aan het monitoren van het hartritme via een smartwatch. Tegelijk zie ik nog niet dat we verzamelde data vaak wordt gebruikt voor zorgdoeleinden. Dat heeft verschillende oorzaken zoals vragen over de validiteit en betrouwbaarheid van data, of dat data niet eenvoudig door zorgverleners kunnen worden ingezien. Een andere belangrijke is dat wearables heel goed in te stellen moeten zijn voor specifieke behoeften of doelgroepen”, aldus Tom van de Belt.

 

Bij nieuw aan te schaffen smartphones staat dat er tot 6 jaar updates worden gegeven. Hoelang en op welke apparatuur blijft voor de patiënt en zorgverlener hetzelfde programma toegankelijk? 

“Tja, dat is vaak met name bij nieuwe apparatuur. Terwijl ouderen vaak de oude telefoon van hun kinderen gebruiken. Dit is een probleem. In sommige studies hebben we mensen die een te oude telefoon hadden een tablet meegegeven. Dit is inderdaad een lastig probleem. Echter ook niet alle toepassingen zijn voor lange duur nodig, zoals bijvoorbeeld monitoring tijdens een zwangerschap.”, aldus Esther Metting.

 

Zou één van de panelleden toelichting willen geven over hoe er omgegaan wordt met alle extra data wat er binnenkomt d.m.v. thuismonitoring? Komt dat binnen in een soort medisch triage centrum of wordt dat op een andere manier gemanaged? 

“Enkele oplossingen bieden een eigen platform/server. Bij veel data wordt vaker gekozen voor een dergelijke oplossing. Als de data beperkt blijft wordt er zoveel mogelijk gezorgd voor koppeling en verwerking in het EPD zodat de zorgverlener alle informatie op één plek kan vinden.”, aldus Miranda Snoeren.

 

Tot hoever gaat de ondersteuning voor digitale middelen in de woonkamer vanuit de organisaties? Dit is (ook) een maatschappelijk probleem.

“We zijn bij het wireless vitals project bij mensen thuis geweest voor installatie, maar dat is op grote schaal niet mogelijk. Wel kan je in de zorginstelling alles zo goed mogelijk klaarmaken voordat de patiënt naar huis gaat en samenwerken met maatschappelijke organisaties. Samenwerken met thuiszorg en anderen zoals de huisarts etc. is de sleutel.”, aldus Maarten Lahr.

 

Digitaal vaardig is de ene kant van de munt. De andere kant is dat de ontwikkelingen op technologisch gebied zó snel gaan, dat die grote groep 'niet digitaal vaardig' dit niet bij kan houden. Bijvoorbeeld de hoge frequentie van updates die zorgen dat de lay-out van de digitale omgeving verandert, knoppen zitten ineens weer ergens anders, etc. De grote vraag is: hoe kan je deze (in de zorg grote) groep niet alleen vaardig maken, maar daarnaast ook kunnen bij blijven?

Organisaties zullen een manier moeten vinden om deze groep te blijven ondersteunen. Bijvoorbeeld met e-health nurses, coaches, samenwerken met maatschappelijke en patiënten organisaties.”, aldus Esther Metting. Tom herkent dit probleem en vult aan: “Je ziet gelukkig wel dat devices steeds gebruiksvriendelijker worden. Het is uiteraard verstandig dat de meeste zorgorganisties er zo in zitten: ‘digitaal voor wie kan en wil’”.  

 

Minstens zo belangrijk als digitale vaardigheden lijkt de motivatie en houding t.o.v. technologie en verandering (inzicht in / oriëntatie op mogelijkheden) ondervinden wij in ons e-health Gebruikers Gilde project 
“Daarom is tijdig betrekken van de doelgroep voor het creëren van draagvlak nodig. En ook door te luisteren naar toekomstige gebruikers kan het systeem geoptimaliseerd worden.”, aldus Esther Metting.

 

Betrekken jullie ook de naasten erbij? 

“Ja, dat is altijd het streven. Zeker bij digitale zorg kunnen naasten en mantelzorgers een grote rol spelen.”, aldus Tom van de Belt.

 

Hoe zouden jullie het aanpakken voor licht verstandelijk beperkte patiënten in de forensische psychiatrische zorg? 

 “Het is hier extra belangrijk alle relevante stakeholders in een vroeg stadium te betrekken. Dus ook familie en mantelzorgers. Door veel gebruikerstesten uit te voeren vind je snel de best passende technologie. Bedenk wel dat digitalisering geen doel op zich is en het duidelijk meerwaarde moet hebben vergeleken met niet digitale zorg.”, aldus Esther Metting.

  

Wordt er bijgehouden wat per saldo overall de meerkosten en besparingen zijn van het Citrienprogramma nu en over 5 jaar? 

“Dit gebeurt per project, per UMC. Uiteraard is het uitdagend een oorzakelijk verband aan te tonen.”, aldus Tom van de Belt.

 

Waar zien jullie de (financiële) mogelijkheden voor e-health implementatie die gericht zijn op de partners (mantelzorgers)? In mijn ervaring zijn de financieringsmogelijkheden hier heel beperkt. 

“Ik denk dat die inderdaad beperkt zijn, de ingang is de patiënt zelf.”, aldus Miranda Snoeren.

 

Kunnen die maatschappelijke businesscases gedeeld worden? Zijn die SROI's ergens openbaar te raadplegen? Is best een hele berekening, maar gaat bij elke zorginstelling om zelfde type zorg dat je wil verplaatsen/vernieuwen

"Business cases blijken moeilijk breed toepasbaar. Het gaat uiteindelijk wel om dezelfde zorg die geleverd wordt, maar in de praktijk blijken er toch grote verschillen te zijn. Ook tussen de academische ziekenhuizen die op veel fronten ook gelijkenissen vertonen. De manier waarop, voor welk ziektebeeld en met welk device de zorg verleend wordt maakt een case al erg verschillend, en de verschillen in financiële en digitale inrichting maken het moeilijk landelijk opschaalbaar. Binnen het Citrienprogramma wordt ook op dit aspect zoveel mogelijk gezamenlijk opgetrokken, dus mogelijk biedt dit in de toekomst nog breed toepasbare cases.", aldus Miranda Snoeren.

 

Valkuil: tijd van de zorgaanbieder! 

“Ja, dat zien wij ook in onze onderzoeken. De enige manier voor succesvolle implementatie is als het de zorgverleners geen extra tijd kost.”, aldus Esther Metting.

 

In hoeverre is het succes van een e-health implementatie afhankelijk van de vertaalbaarheid naar bestaande zorgmodellen? En wat kan een disruptief nieuwe implementatie succesvol maken? 

“Draagvlak creëren is essentieel, maar ook commitment van de organisatie. Daarnaast mag het gebruikers geen extra tijd kosten.”, aldus Esther Metting.

 

Is er al onderzocht op welke schaal (lokaal/regionaal/landelijk) telemonitoring het beste kan worden georganiseerd en of dit bijvoorbeeld afhankelijk is van het type zorg?  

“Ik denk dat dit erg afhangt van het type zorg wat je verleent. Safe@home is een voorbeeld van landelijke schaal, maar er zijn ook voorbeelden die vooral lokaal beter werken gezien de grootte of specifieke doelgroep.”, aldus Miranda Snoeren.

 

Zijn er ook cijfers van zorgprofessionals die niet digitaal vaardig zijn? 

“Ja, in wetenschappelijke literatuur wordt dit beschreven. Het komt heel veel voor. Tot 50% van de zorgverleners hebben problemen met gebruik van digitale toepassingen in Nederland. .”, aldus Esther Metting.

  

Bekijk hier de volledige sessie van het expertpanel op het ICT&health congres.  

Op de hoogte blijven van deze drie landelijke trajecten of benieuwd naar andere trajecten van het Citrienprogramma e-health? Houd de website in de gaten en schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Volg ons ook op social media via Twitter, Facebook of LinkedIn.  

Comments