Willen we een betrokken arts die soms fouten maakt, of een foutloze robot?

Het debat in de zorg schippert tussen meer handen aan het bed of juist mankrachten bezuinigen door efficiëntie. Met andere woorden: willen we meer of minder menselijkheid?
Volkskrant, Gastcolumn van Steven van de Vijver

7 aug '16 | In het nieuws, Privacy, Samenwerking

Gezondheidszorg lijkt bij uitstek een vak voor en door mensen. Wie arts wil worden, moet het vooral leuk vinden om intensief contact met mensen te hebben. Dit gebeurt mentaal door middel van woorden en blikken, of fysiek door lichamelijk onderzoek of een aai over iemands bol. In de medische opleidingen is er in de loop van de jaren continu verandering geweest, maar de patiënt of cliënt, zoals sommige zorgmanagers erover spreken, staat altijd centraal. 

Die benadering werd er bij mij tijdens mijn opleiding tot tropenarts door een klassiek bevlogen chirurg stevig ingestampt. Hij was een arts zoals je die kent uit boeken en films. Iedereen die hij in zijn carrière van vijfendertig jaar ooit in het ziekenhuis had zien langskomen, kende hij persoonlijk. En als hij de persoon niet direct herkende, wist hij wel aan de hand van een vraag over het letsel of litteken te herleiden wie de patiënt was. Hij ging voor zijn patiënten door het vuur en voelde feilloos aan wanneer je een hand legt op de schouder van een snikkende patiënt. 

Hij was een zeer kundig chirurg die van alle markten thuis was, van gebroken enkels en darmperforaties tot slagaderlijke bloedingen. Maar ik zag ook weleens dat hij in zijn bevlogenheid operaties deed die boven zijn macht waren, en soms betrapte ik hem op een uitspraak die wat gedateerd was. En toen ik tijdens de nachtdienst werd geïnstrueerd om bij een patiënt een ouderwetse - en schadelijke - aderlating toe te passen, begreep ik dat ik zelf ook kritisch moest blijven nadenken.

Menselijke eigenschappen
Een arts is net een mens: creatief, betrokken en pragmatisch. Maar ook: eigenzinnig, wispelturig en feilbaar. Juist deze menselijke eigenschappen lijken we steeds meer uit de zorg te willen halen, waarbij 'standaardiseren' het toverwoord is. Vanaf het moment dat de patiënt binnenkomt in de spreekkamer totdat hij na de operatie weer naar huis mag, worden alle stappen zowel logistiek als inhoudelijk vastgelegd. Iedereen, van arts en verpleegkundige tot schoonmaker of receptionist, wordt gedwongen om volgens bepaalde protocollen te werken zodat er maximale kwaliteit is voor minimale kosten: het huidige devies binnen de zorg. Ik begrijp goed dat je daarmee een proces kunt verbeteren en complicaties verminderen, maar het risico is hierbij wel dat alle creativiteit en persoonlijke betrokkenheid eruit worden geslagen. Mijn oude opleider zou in de huidige gezondheidszorg doodongelukkig zijn geweest. Maar is het relevant of de dokter zijn vak nog leuk vindt? 

Een bevriende orthopeed vertelde mij onlangs dat zij zich een gedresseerd aapje voelde omdat zij alleen nog maar bepaalde geprotocolleerde operaties mag doen. De diversiteit gaat omlaag en de frequentie moet omhoog. Terugkijkend zou zij een ander vak hebben gekozen. De vraag is wat voor soort artsen dit soort lopende band werk nog willen doen. Met als toekomstperspectief dat een robot op termijn de eerste kleine taken in het gestandaardiseerde proces zal gaan overnemen.

Relevanter nog is de vraag wat de patiënt wil: een betrokken arts die soms fouten maakt, of een foutloze robot? Komt er een moment waarop we de gezondheidszorg helemaal niet meer toevertrouwen aan mensen? Zoals alleen een automatische piloot nog maar een vliegtuig laat landen in dichte mist, zou een robot misschien ook die cataract- of meniscusoperatie uitvoeren. De bekende zin 'Trust me, I'm a doctor' kan dan in de toekomst worden vervangen voor 'Trust me, I'm a robot'.

Maar kan dit in alle delen van gezondheidszorg wel zo rigide worden doorgevoerd? Voor snijdende specialismen als oogheelkunde of orthopedie is dat makkelijker dan meer holistische vakken als huisartsgeneeskunde of psychiatrie. Behalve dat het om verschillende klachten en patiënten gaat, wordt in de grote standaardisatiestorm het belang van de menselijke interactie onderschat. Er is een groot verschil tussen een gesprek waar iemand je verhaal aanhoort of online een vragenlijst invullen. Troostende of bemoedigende woorden van een ervaren arts hebben een ander effect dan emoticons die op een beeldscherm oplichten als gevoelsreflectie. Met goed luisteren, begint vaak al de behandeling.

Het grote probleem van de huidige zorg zit hem in de spanning van toverwoorden als optimalisatie en verbeterprocessen, en tegelijkertijd het behouden van het menselijke perspectief. Paradoxaal genoeg kan dit de hybride zorg van de toekomst zijn als de goede combinaties worden gevonden.

Steven van de Vijver is huisarts en verbonden aan het Amsterdam Health & Technology Institute (ahti). 

Bron

De Volkskrant

Tags

VolkskrantRobotBetrokkenheid

Comments